BAMENDA, Kameroen, 2001 – “Je hebt geen honger je hebt trek”, “Eet je bord leeg”, “Verspil geen voedsel” en “Denk aan de kindjes in Afrika die niks te eten hebben; die hebben pas honger!”. Wie is er niet mee groot geworden met dat soort betichtingen in het rijke Nederland. Ik heb er nog steeds mijn buik vol van, vooral als ik weer eens gecorrigeerd word met ‘nee, je hebt trek’ als ik mij heb laten ontvallen dat ik wel wat wens te eten.
Als basisschoolkind ging ik thuis overgebleven eten verzamelen, deed het in een doos en bracht het naar school (Nutsschool Reigerlaan in Eindhoven) voor een van de vele inzamelingsacties. Het was de tijd van Band Aid en USA for Africa. Konden ze die doos met eten opsturen naar Ethiopië en andere landen waar kinderen honger hadden. Vers en niet houdbaar eten opsturen naar een gebied waar het snel bezorgen van een pakketje wel een van de laatste zorgen was – maar ja, dat was de logica van een kind.
Teken van rijkdom
Mijn opa Martin Deelen liet altijd een beetje eten op zijn bord liggen als hij klaar was met zijn maaltijd. Waarom moest ik wel mijn bord leeg eten van mijn moeder en deed opa dat niet? Mijn moeder Petra Deelen legde het uit: “Opa heeft armoede en honger gekend. Nu laat hij een beetje eten op zijn bord liggen uit luxe. Als teken van rijkdom.” Met de logica van een kind, en nu nog steeds, vond en vind ik dat een armoedige redenering.
Om op te scheppen
Helemaal in de multi-culturele samenleving is gastheerschap en eten het toonmiddel om mee op te scheppen. En dan als ik ergens te gast was als kind: “Wil je een bord(je)?”. Een bordje kreeg ik niet, ik kreeg een bord, of ik wilde of niet. Helemaal hinderlijk als ik op een dag al paar keer ergens te gast was geweest bij verschillende vriendjes en ondanks de vele keren ‘Nee, dank u. Ik heb al gegeten’, nog een keer een maaltijd kreeg voorgeschoteld, die uit beleefdheid opgegeten moest worden. ‘Ons bin zunnig’, geldt als een belediging en niet als een wijsheid voor menig dictatoriaal regime in menig keuken. De logica van gastheerschap en beleefdheid.
Opeten of weggooien
En het werd alleen maar verwarrender voor mij. De ene keer was het: “Eet je bord leeg!” terwijl ik al vol zat en het laatste uit de pan ongevraagd op mijn bord werd gedaan, want ‘als het overblijft is het zonde’ en ‘jij bent de jongste dus jij moet nog groeien’.
Zit ik jaren later eens aan tafel bij een familiefeestje, mijn neefje was jarig, wil ik nog een beetje opscheppen onder de goedkeurende blik van mijn moeder en omdat ‘weggooien zonde is’, krijg ik een snauw van de (nu al jaren ex) vrouw van mijn oudste broer: “Nee, je hebt al een bord gegeten dat is meer dan genoeg. Wat overblijft gooien we weg”. En ze ritste mijn bord uit mijn handen.
Minder en op tijd
Als je wilt dat er geen voedsel verspild wordt en dat we duurzamer leven, zoals ik, begin dan met minder op te scheppen, minder te eten en op tijd te eten. Een gewoon bord vol is meer dan genoeg. Elk pondje komt door het mondje en vormt het overgewicht dat je ziet voorbijrazen in drievoud op de fat bike, op weg naar de sportschool om de kilo’s eraf te fietsen op een hometrainer. Logica van onze maatschappij, dat even terzijde.
Wat de pot schaft
En dan even terug naar Bamenda, Kameroen in 2001. In het ouderlijk huis van de moeder van mijn zoon, destijds zwanger van. Ze kookte altijd voor mij wat ik wel erg fijn vond, want de kooksels van mijn, destijds schoonmoeder, vertrouwde ik niet. Ik heb niks tegen de West-Afrikaanse keuken, maar de associatie die ik heb met de keuken van specifiek mijn voormalige schoonmoeder …, ik moet er nog steeds van huiveren. Het is eten wat de pot schaft, maar ook echt van alles ging de pot in. Jij wilt niet weten wat allemaal, ik weet het wel.
Genoeg is genoeg
Maar wat maakte de moeder van mijn zoon toch elke keer weer lekker maar ook elke keer weer veel eten. Veel te veel. “Schat, het is lekker. Maar waarom zoveel?”, vroeg ik haar een aantal keren. Een duidelijk antwoord kreeg niet. De bedienende inwonende nichtjes haalde dat wat ik niet op kon, snel uit de woonkamer weg en brachten het naar de keuken.
Op een gegeven moment had ik er genoeg van. Ik pakte mijn, nog steeds, volle bord op, liep naar de keuken – vergezeld door de afkeurende opmerkingen van aanzittende familie met de ‘Wè white man, bring himself’ (waarop ik dan vriendelijk in het Nederlands antwoordde ‘Nee, een kind je troep laten opruimen omdat je te verwend bent om het zelf te doen’) – en begon in de keuken mijn reprimande over het verspillen van voedsel.
Niet alleen eten
De moeder van mijn zoon snoerde mijn mond. “Ssst!”, ze keek of er niet iemand van haar ouderlijk gezin (die van de afkeurende spottende opmerkingen) binnen gehoorafstand was en vervolgde: “Ik kook zoveel omdat ik dan ook voor de kinderen kan koken.” En ze wees naar de neefjes en nichtjes achter het huis op de binnenplaats. Vervolgens deed ze alles weer samen in een grote pan: “Die hebben de hele dag nog niet gegeten”. Daar was ik inderdaad even stil van, mijn mond was gesnoerd. Logica van een moeder die ziet wat honger is.
Auke.
留言